Bij gewone gort is er een klein deel, tot zo’n vijftien procent, van afgeslepen. De kiem en een deel van de zemel zitten er dan nog in. Bij parelgort wordt de slijpmachine wat harder gezet en verdwijnt zo’n dertig procent van de korrel tot die een mooie ronde vorm heeft. Het woord ‘gortig’ (‘Hij maakt het echt een beetje te gortig met dat gerst slijpen’) komt ook van gort. Het verwijst oorspronkelijk naar een varkensziekte waarbij er korrelvormige ophopingen in het spierweefsel van varkens ontstonden. Via heel veel en niet helemaal te reconstrueren etymologische omwegen betekent het nu zoiets als ‘te bont’.